Lonen en prijzen

Loonontwikkeling (incl. pensioenpremie)

Loonkostenontwikkeling 2017
Voor de begroting 2016 wordt als basis de situatie volgens de personeelsadministratie per april 2016 genomen, waarbij rekening wordt gehouden met de laatste ontwikkelingen op het gebied van ons personeelsbestand, de ontwikkelingen op het gebied van sociale lasten en de daarbij behorende loonsom.

Onlangs is een principeakkoord CAO-Gemeenten gesloten van 1 januari 2016 tot 1 mei 2017. De salarissen stijgen per 1 januari 2016 met 3% en per 1 januari 2017 met 0,4%. Op dit moment is niet bekend wat de loonkostenontwikkeling na 1 mei 2017 wordt. Terugkijkend de afgelopen jaren kan redelijkerwijs rekening gehouden worden met een structurele loonkostenontwikkeling in 2017 met + 1% (inclusief 0,4% per 1 januari 2017 uit het principeakkoord). Wij stellen voor in te stemmen met deze loonkostenontwikkeling 2017.

Pensioenpremie ABP 2016/2017
Op 28 januari 2016 heeft het ABP-bestuur* de invoering van een opslag van 1% op de pensioenpremie definitief gemaakt. ABP voert deze opslag per 1 april 2016 door. De opslag is nodig, omdat de financiële positie van ABP eind december niet voldoende was. Verlaging van de pensioenen, het laatste redmiddel voor fondsen om de financiële positie te verbeteren, is in 2016 niet aan de orde. De totale premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen komt bij ABP per 1 april uit op 18,8%. De werknemer betaalt 30% van de premie, de werkgever 70%. De premieopslag geldt in principe voor vijf jaar.

Prijsontwikkeling lasten en baten

De prognose van de inflatie voor 2017 is 1,0 %. Het CPB voorspelt** een ‘prijs bruto binnenlands product (BBP)’ van 0,9% voor 2017 (bijgestelde prognose 2016: 1,1%). We stellen voor het inflatiecijfer te bepalen via de prijsmutatie van het BBP, zoals deze in het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Plan Bureau (CPB) wordt vastgesteld. Dit is in overeenstemming met de bestendigende gedragslijn van de afgelopen jaren. Het ministerie van BZK gebruikt deze cijfers voor de berekening van de prijsontwikkeling binnen de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Dit houdt in dat onze inkomsten van het Rijk, los van wijzigingen in het beleid, met dit percentage gaan stijgen.

Prijsontwikkeling prijsgevoelige budgetten

Prijsgevoelige budgetten (uitbestede werkzaamheden, leveranties, subsidies en bijdragen) werden jaarlijks in de begroting verhoogd met een percentage voor verwachte prijsstijgingen (inflatiepercentage). Vanaf 2010 t/m 2016 is door u besloten geen automatische prijscompensatie te verlenen. De budgetten moeten reëel geraamd worden in relatie tot de doelstelling en/of beoogd effect. Het verhogen van budgetten, anders dan autonome correcties, zijn niet toegestaan, tenzij compensatie wordt gevonden binnen hetzelfde product en/of programma. Dit is een variant op de Zero Based Budget (ZBB) benadering. Uitgangspunt is het bepalen van de minimale capaciteit en het minimale budget die nodig en efficiënt zijn om toekomstige doelen te kunnen realiseren. We stellen voor met ingang van 2017 geen automatische prijscompensatie meer door te voeren. De budgetten worden reëel geraamd in relatie tot de doelstelling en/of het beoogd effect.

Prijsontwikkeling gesubsidieerde instellingen

Vanaf 2015 hebt u besloten tot indexatie van de subsidies en bijdragen met 1¼ % (2015) en 1% (2016). In de lijn van de afgelopen jaren stellen we voor de prijscompensatie ook in 2017 voor de gesubsidieerde instellingen toe te passen. Concreet betekent dit dat het budget met 1% verhoogd wordt. De structurele kosten die hiermee gemoeid zijn bedragen ca € 40.000. Na 2017 zal opnieuw afgewogen moeten worden of de beschikbare budgetten in relatie staan tot de resultaatafspraken zoals die in de subsidieovereenkomsten zijn afgesproken. We stellen u voor in te stemmen met deze verhoging.

* Bron: website ABP 16 maart 2016
** Bron: Centraal Economisch Plan 2016 , 7 maart 2015 (kerngegevenstabel 2014-2017), zie bijlage 3