Stand van zaken

Bijgestelde begrotingsperspectief 2016-2019

Het gepresenteerde begrotingsperspectief 2016-2019 in de programmabegroting is na publicatie van de September- en Decembercirculaire bijgesteld. Eind januari heeft u hierover een brief ontvangen. Het bijgestelde Begrotingsperspectief 2016-2019 is in deze brief gepresenteerd. Het begrotingsperspectief 2016-2019 is structureel positief.

bedragen x € 1.000

Begrotingsperspectief 2016-2019

Begroting 
2016

MJB 
2017

MJB 
2018

MJB 
2019

Begrotingsperspectief 2016-2019 na septembercirculaire 2015

1.202

655

342

397

Uitkomst Decembercirculaire 2015

115

84

86

86

Compensaties Decembercirculaire 2015

- 5

- 5

- 6

- 6

Totaal begrotingsperspectief 2016-2019 na decembercirculaire 2015

1.312

735

422

477

Opbrengst precariogelden

De heffingsambtenaar heeft op 3 maart 2016 uitspraak gedaan over de voorlopige aanslag 2014. De definitieve aanslagen 2014 en 2015 zijn onlangs verzonden. Met ingang van 2016 houden we daarom rekening met een structurele opbrengst van € 1,232 miljoen. De begroting 2016 wordt bij de eerste marap gewijzigd. Ook in de primitieve meerjarenbegroting 2017-2020 gaan we uit van deze structurele opbrengst.

Onlangs heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een brief gestuurd naar de Tweede Kamer over zijn voornemen om de precariobelasting op nutsnetwerken af te schaffen. Over de afschaffing van precario op nutsnetwerken stelt de minister dat het beste is, dat te regelen bij een komende grotere hervorming/verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. Daarin kunnen de effecten worden opgevangen. Het wetsvoorstel gaat uit van afschaffing, maar biedt de gemeente nog tien jaar de mogelijkheid om maximaal het op 1 januari 2016 geldende tarief te hanteren. Dit wetsontwerp zal daarnaast verstrekkende gevolgen hebben voor het begrotingsperspectief op termijn (vanaf 2027).

Hierop vooruitlopend stuurt de minister dit voorjaar een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer om ervoor te zorgen dat gemeenten vanaf 1 januari 2017 de nu geldende tarieven voor precario op nutsnetwerken niet verder kunnen verhogen, en dat het aantal gemeenten dat deze vorm van precario heft, niet verder stijgt. Als het wetsvoorstel precariobelasting wordt aangenomen dit jaar kan de voorgenomen tariefsverhogingen precariogelden voor de periode 2017 t/m 2019 van € 0,05 per jaar geen doorgang vinden. Vooralsnog stellen we voor de voorgenomen tariefsverhoging nog niet in te trekken.

Herverdeling gelden Gemeentefonds

Het financiële meerjarenbeeld wordt jaarlijks sterk beïnvloed door de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Voor de tweede fase van het groot onderhoud aan het Gemeentefonds heeft in 2015 een verdiepingsonderzoek plaatsgevonden naar het subcluster Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Stedelijke Vernieuwing (VHROSV) van het Gemeentefonds. Dat verdiepingsonderzoek is inmiddels gereed. Het verdiepingsonderzoek bevestigt grotendeels de resultaten van het eerste onderzoek. Het onderzoeksbureau adviseert de voorgestelde verdeling in het onderzoek uit 2015 volledig in te voeren. Grote steden leveren het meest in bij de herverdeling van het gemeentefonds. Gemeenten met een groot buitengebied gaan er het meest op vooruit. De minister van De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Plassterk, is minder overtuigd. De minister vraagt de VNG (brief 10 maart 2016) nadrukkelijk hoe zij er tegenaan kijkt, voordat hij en medefondsbeheerder Financiën een besluit nemen. In de komende Meicirculaire 2016 zullen we lezen wat met de resultaten van het onderzoek VHROSV gaat gebeuren.

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het weerstandsvermogen is het vermogen om tegenvallers op te vangen zonder dat de continuïteit in gevaar komt. Het gaat om de relatie tussen de (financiële) weerstandscapaciteit en alle risico’s die de gemeente loopt en die niet zijn afgedekt door voorzieningen en verzekeringen. De benodigde weerstandscapaciteit wordt vastgesteld aan de hand van een risico-inventarisatie.

De risico’s zijn grotendeels in de begroting afgedekt. De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt ruim € 2 miljoen (Jaarstukken 2015). De beschikbare weerstandscapaciteit is per 31 december 2015 17,8 miljoen. Dit bestaat uit de algemene reserve van € 9,6 miljoen (exclusief het bodembedrag van € 3 miljoen) en de bestemmingsreserves van € 8,2 miljoen (totaal bestemmingsreserves € 15,3 miljoen minus reserve sociaal domein € 3,8 miljoen en algemene reserve grondexploitatie € 3,3 miljoen). Het weerstandsvermogen is voldoende om de risico’s af te dekken. Naast de beschikbare weerstandscapaciteit van € 17,8 miljoen is er nog de algemene buffer van € 3 miljoen (als onderdeel van de algemene reserve). Deze beide gecombineerd maakt dat in relatie tot de omvang van de activiteiten er voldoende buffer aanwezig is voor het opvangen van de risico’s.

Resultaat jaarstukken 2015

De jaarrekening 2015 sluit met een positief saldo na bestemming van € 2,864 miljoen. Een bedrag van € 769.000 is specifiek bestemd voor een drietal onderwerpen, inclusief € 453.000 toevoeging aan de Algemene reserve voor het participatiebudget (herstructureringsgelden Caparis). Bij de behandeling van de Jaarrekening 2015 stellen we voor € 2,095 miljoen toe te voegen aan de Algemene reserve.

De stand van de Algemene reserve per 31 december 2015 is € 14,744 miljoen (inclusief het resultaat Jaarrekening 2015 van € 2,095 miljoen). In dit bedrag is opgenomen € 3 miljoen als bodembedrag en € 1,992 miljoen voor de benodigde weerstandscapaciteit. Het weerstandsvermogen is voldoende om de risico’s af te dekken. Daarnaast wordt een meerjarig beslag (2016-2019) gelegd op de Algemene reserve van totaal € 1,399 miljoen. Het minimale niveau van de Algemene reserve voor de komende jaren is € 6,391 miljoen. Een bedrag van € 8,353 is vrij besteedbaar.

Begrotingsperspectief 2017-2020

De begrotingsruimte is voor de gehele planperiode van vier jaar structureel positief. Het gepresenteerde begrotingsperspectief bij de Programmabegroting 2016-2019 is behoorlijk structureel naar boven bijgesteld. Deze uitkomst past in onze verwachting zoals we die vorig jaar aan u presenteerden. Het bijgestelde begrotingsperspectief 2016-2019 is het budgettaire vertrekpunt bij het opstellen van de Programmabegroting 2017-2020.

Vanuit dit begrotingsperspectief bezien stellen we voor het (financiële) uitgangspunt voor deze kaderbrief en Programmabegroting 2017-2020 ten opzichte van de begroting 2016-2019 niet bij te stellen. De jaarschijven 2017 en 2018 moeten structureel en reëel in evenwicht zijn. Het is gewenst dat de jaarschijven 2019 en 2020 eveneens structureel en reëel in evenwicht zijn. Het bestaande en breed gedragen behoedzame financiële beleid is ook de komende jaren ons uitgangspunt. Met als resultaat de borging van de goede financiële positie van de gemeente op langere termijn.