Overige ontwikkelingen

Strategische projecten

De strategische projecten/investeringen binnen onze gemeente zijn volop in uitvoering. De realisatie van het Masterplan Appelscha en het Masterplan Venekoten Centrum te Oosterwolde is in een gevorderd stadium. De businesscase over het Ecomunity Center te Oosterwolde ontvangt u binnenkort. Verder wordt dit jaar de laatste fase van de herinrichting van de Nanningaweg te Oosterwolde uitgevoerd.

Naast deze projecten zijn ook nieuwe eenmalige bestedingen/investeringen in de komende planperiode gepland. In paragraaf 1.1 van deze kaderbrief is al aangegeven dat de focus hierbij ligt op twee thema’s: werkgelegenheid en leefbaarheid. Hiervoor is een bedrag van € 3,8 miljoen beschikbaar voor de periode 2017-2020 (zie hoofdstuk 2.3 – nieuwe eenmalige bestedingen).

De gemeentelijke financiële bijdragen aan deze strategische projecten zijn gedekt binnen de bestaande middelen. Daarnaast zijn bijdragen toegezegd door zowel het Rijk als door de provincie Fryslân.

Wij streven ernaar dat de meeste van deze projecten in deze raadsperiode tot uitvoering komen en afgerond kunnen worden. In programma 4 ‘Strategische projecten’ zijn de beleidskaders per project geactualiseerd.

Hervorming/verruiming van het gemeentelijk belastinggebied

Hervorming/verruiming van het gemeentelijk belastinggebied was lang een stip aan de horizon. Sinds de brief van staatssecretaris Wiebes (Financiën) van eind vorig jaar aan de Eerste Kamer, is die stip groter. De staatssecretaris belooft voor de zomer 2016 met een voorontwerp van een wetsvoorstel te komen dat als basis kan dienen voor een wetsvoorstel dat die verschuiving regelt.

Kernpunten van het voorstel zijn de verruiming van het gemeentelijk belastinggebied en een gelijktijdige verlaging van de inkomstenbelasting met € 4 miljard (vanaf 2019), zoals geadviseerd door de Commissie Rinnooy Kan. De Staatssecretaris schrijft dat dit op een zodanige wijze wordt vorm gegeven dat deze maximaal koopkrachtneutraal uitpakt voor burgers, de inkomensverdeling zoveel mogelijk intact laat en tegelijkertijd leidt tot minimaal 15.000 tot 20.000 extra banen. Randvoorwaarden bij deze schuif tussen inkomstenbelasting en gemeentelijke belastingen zijn voor het kabinet dat gemeenten geen inkomenspolitiek gaan bedrijven, dat voorkomen wordt dat lasten eenzijdig afgewenteld worden op specifieke groepen, dat het stelsel goed uitvoerbaar is en de totale lastendruk (Rijk plus lokale overheden) gelijk blijft. Ook de wijze van heffen wordt hierbij betrokken. Onderdeel van het ontwerp kan zijn dat een aantal kleine gemeentelijke belastingen wordt afgeschaft. De afhankelijkheid van het Rijk kan verminderen als gemeenten meer inkomsten kunnen halen uit eigen belastingen. Op dit moment is niet in te schatten wat de budgettaire effecten kunnen zijn voor onze gemeente.

Vennootschapsbelasting

Vanaf 1 januari 2016 worden overheden op grond van de Wet Modernisering Vennootschapsbelastingplicht Overheidsondernemingen belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (vpb) als ondernemingsactiviteiten worden verricht. Potentiële ondernemingsactiviteiten zijn kortweg activiteiten tegenover derden tegen een vergoeding waarbij de opbrengsten hoger zijn dan de kosten. Op basis van de inventarisatie in 2015 van alle gemeentelijke activiteiten hebben we geen vpb-plichtige activiteiten kunnen ontdekken anders dan (mogelijk) de activiteiten van ‘het grondbedrijf’.

Voor het eerste belastingjaar 2016 moet getoetst worden of afwijkingen te constateren zijn ten opzichte van de uitgangspunten die zijn gehanteerd bij de gedane inventarisatie. Hiervoor dienen de realisatie 2015 en begroting 2016 te worden getoetst op eenzelfde manier als gedaan bij de eerste inventarisatie. In dit kader dienen ook nieuwe ontwikkelingen/inzichten te worden meegenomen bij de inventarisatie. Belangrijke aandachtspunten zijn en blijven: werkzaamheden voor derden tegen vergoeding, bijvoorbeeld detachering, aangaan van samenwerkingsverbanden met derden, ontwikkelingen aangaande leges/rechten (kostendekkend op niveau realisatie niet alleen begroting), verhuur plus situaties en het grondbedrijf. Na het afronden van de jaarstukken 2015 gaan we dit onderzoek doen, met name gericht op het grondbedrijf. In de loop van dit jaar informeren we u over de uitkomsten.

Sociaal Domein

Uit de Decembercirculaire 2015 blijkt dat de budgetten de komende jaren ten opzichte van 2015 stapsgewijs met € 1,5 miljoen teruglopen naar € 14,2 miljoen in 2019. Gezien de lasten van 2015 moeten de lasten de komende jaren verder naar beneden om budgettair neutraal te kunnen blijven. Waarbij we vasthouden aan het uitgangspunt dat de te leveren zorg op peil blijft. Het is lastig een inschatting te maken van de te verwachten kosten Sociaal Domein voor 2016 en verder. We kunnen ons niet baseren op gegevens uit het verleden. We hebben slechts 2015 als referentiejaar. Net als in 2015 zijn de budgetten voor jeugd en AWBZ budgettair neutraal opgenomen in de begroting 2016 en volgende jaren. In de komende periode vraagt de beheersing van de kosten in het Sociaal Domein veel inzet op monitoring en risicobeheersing. De reserve Sociaal Domein hebben we achter de hand om jaarlijkse schommelingen op te vangen. In de reserve is een bedrag van € 3,85 miljoen gereserveerd.

Gebiedsteams Sociaal Domein

Vanaf 2015 is de gemeente verantwoordelijk geworden voor meer taken in het sociale domein. De dienstverlening van deze taken vanuit de WMO, de Participatiewet en de Jeugdwet vindt plaats in de Gebiedsteams. De gebiedsteammedewerkers werken vanuit een integrale aanpak aan de ondersteuningsvraag van de klant. We bouwen ook in 2016 en verder aan een vergaand verzelfstandigde organisatie dichtbij de samenleving die toegerust is op deze maatschappelijke en wettelijke taken. De Gebiedsteams werken autonoom en onafhankelijk. De gebiedsteams zijn “gebiedsgericht” georganiseerd, te weten team Haulerwijk, team Appelscha en team Oosterwolde. Eind 2017 ontvangt u van ons een rapportage, over hoe de ontwikkeling van de organisatie verloopt en welke vervolgstappen gezet kunnen worden. In programma 6 ’Bestuur en dienstverlening’ wordt u in het nieuwe thema ‘Organisatie Gebiedsteams’ hierover verder geïnformeerd.

Nieuwe Omgevingswet

De nieuwe Omgevingswet is op 22 maart 2016 door de Eerste Kamer aangenomen. Deze wet zet een streep door complexe en versnipperde regelgeving. In de Omgevingswet worden 26 bestaande wetten opgenomen en het aantal algemene maatregelen van bestuur teruggebracht van 120 naar 4. Deze vermindering van regels moet onder meer leiden tot meer kwaliteit voor de leefomgeving, een grotere keuzevrijheid voor ondernemers, kortere procedures en minder onderzoekslasten. Eén wet, één vergunning.

De volgende stap in het proces is de uitwerking van de Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s). Hierin worden de afspraken beschreven over bijvoorbeeld het aanvragen van vergunningen, normen over water en geluid en de ruimte om te mogen experimenteren.

Met de komst van de Omgevingswet maken de vele bestemmingsplannen plaats voor één omgevingsplan. Een eenvoudig raadpleegbaar plan met alle regels voor de gehele fysieke leefomgeving. Ook gaat de participatie een belangrijke rol spelen. De wet maakt het mogelijk om beter in te spelen op actuele ontwikkelingen, zoals het aanpakken van leegstand. Voor de invoering van de Omgevingswet stellen we een implementatieplan op. In programma 3, thema 4 ‘Bouwen & Wonen’ wordt nader op dit onderwerp ingezoomd.